skip to Main Content

Sneller donker, slechter zien

Nu de dagen korter worden en de duisternis vroeg invalt, kampen veel mensen met ‘zichtproblemen’. De felle lichten van de koplampen, de snelle overgang van licht naar donker, onze pupillen moeten in korte tijd veel verwerken. En dat lukt niet bij iedereen even goed.

Licht is nodig om goed te kunnen zien
Als er geen licht is, zie je alleen maar grijstinten. Kleuren vervagen bij sommigen zelfs tot een geheel. Contrast is nodig om verschillen te kunnen zien.
Optometrist Roland Hemmer: “De pupillen zijn als een diafragma van een fototoestel. Hiermee wordt de lichtinval geregeld. Hoe donkerder de omgeving is, hoe groter dus de pupil. Door verschillende oorzaken kan het gebeuren dat het groter of kleiner worden van de pupil niet snel genoeg gebeurt. Iemand ervaart dat als een vorm van blindheid. In ons vakgebied spreken wij van schemerbijziendheid. De leeftijd kan meespelen, hoe ouder je wordt hoe moeilijker de pupil zich kan aanpassen, maar soms zijn ook andere oorzaken aan te wijzen waarom iemand in het donker slechter ziet.”

Oogonderzoek
Bij Hemmer Optiek en Optometrie wordt een uitgebreid oogonderzoek gedaan om te achterhalen waarom iemand niet goed ziet in het donker. Dit onderzoek richt zich onder andere op zichtkwaliteit, pupilgrootte, contrast en oogdruk. Ook worden verschillende testen gedaan om te controleren of sprake is van bijvoorbeeld staar of macula degeneratie. In veel gevallen is een aanpassing in de brilsterkte al de oplossing.

Met het oog
op uw ogen.